kansenvoorwest-logo-middel-3186

Van de programmamanager - april 2018

 



"Explosieve start Kansen voor West II in 2018" 

Het jaar is nog maar goed een kwartaal onderweg en Kansen voor West II, heeft al een sterke start gemaakt. Zo hebben de diverse commissies van inhoudelijke experts in de eerste drie maanden maar liefst 10 projecten boven de 70 punten beoordeeld. Dit zijn:

• 3R TOXFLOW
• Safer Patient Toileting System,
• eHealth Gebruikers Gilde,
• Proeftuin op de Noordzee
• Verpakkingsinnovatie in Bloembollen,
• Kennis en Opleidingscentrum Energietransitie,
• Groeiplaatsen van Ymere, 
• Financieringsinstrumenten Ed, Sofie Regionaal en SOFIE GTI.

Het is goed om even bij de laatste drie stil te staan. Het betekent dat onze JESSICA-kinderen SOFIE en ED nu in hun volgende levensfase zijn aangekomen. Ze zijn in de vorige Kansen voor West periode als pilot gestart uit het EC initiatief JESSICA. Dit initiatief richt zich op revolverende financiële instrumenten voor gebiedsontwikkeling en energietransitie. De pilots bleken een succes, er was veel vraag, er kwamen goede projecten en ene nieuwe impuls voor PPS-constructies. De pilots sloten af op 30 juni 2016.
Om SOFIE en ED volwassen te laten worden moest er eerst een ex-ante kapitaalmarkt onderzoek plaatsvinden om te bepalen of er middelen uit de Kansen voor West II periode vrij gemaakt konden worden. Daarna zijn er nog de nodige hobbels geweest op het gebied van staatsteun, aan- of inbesteden en complexe beleidskeuzes rond de transitie naar een warmterotonde in Zuid-Holland (gebaseerd op rest- en aardwarmte).

Al deze hindernissen zijn overwonnen en nu kunnen SOFIE en ED inderdaad met behoorlijk meer middelen, een groter geografisch gebied en een breder doel aan hun tweede fase beginnen.

SOFIE bestaat uit twee delen. Een GTI deel voor Rotterdam dat zich richt op de energietransitie en vestiging van bedrijven in Rotterdam Zuid en Stadshavens. En een regionaal deel, dat zich uitstrekt over geheel Zuid Holland en de vraagzijde van de energietransitie bediend. Denk daarbij aan de aansluitingskant, van het gas af en op de warmtenetten.

ED richt zich op de aanbodzijde van de energietransitie voor de hele provincie Zuid Holland. Denk aan nieuwe aardwarmtebronnen en ontsluitingen op restwarmte. Broer FRED richt zich binnen de GTI gebieden van Den Haag op de vestiging van bedrijvigheid. Zeker voor de energietransitie zijn de middelen eigenlijk nog ontoereikend, vandaar dat nog steeds gewerkt wordt aan blending met EFSI middelen. De voorstellen liggen nu in Luxemburg and we keep our fingers crossed. We hebben daarbij goede hulp gehad van INVEST NL. We merken wel dat het voor de EIB nog moeilijk is de EFSI bril op te zetten en maatschappelijk rendement naast financieel rendement te zetten voor deze geoormerkte publieke middelen.

Binnen ons CLLD Scheveningen heeft de derde ronde van projectselectie plaatsgevonden. Dit leverde weer zes mooie projecten op. Hiermee komt het totaal op 20. Het aan Erasmus gelieerde “GouverNeur” monitort dit initiatief. De RijksUniversiteit Groningen is inmiddels gestart met de evaluatie van de innovatieprioriteit.

De managementautoriteit heeft startgesprekken gevoerd met de POC (Proof of Concept) fondsen voor Flevoland en Noord-Holland. Alleen in Utrecht is het loket voor de POC financieringen nog niet open, maar ook daar wordt hard gewerkt aan de voorbereiding.

In februari zijn een aantal calls gepubliceerd en de laatste openstellingen van het programma komen er aan. We houden enige zorgen over de stagnerende pijplijn voor Low Carbon, en ook hier zijn we gestart met een evaluatie. Het lijkt erop dat de aanbodkant nog te weinig samenwerkt. Er zijn ontzettend veel middelen nodig voor de energietransitie, maar alle aanbieders hebben moeite met de pijplijn. Onderwijl komt er steeds meer aanbod, omdat iedereen zijn eigen fonds wil.

We zijn 2018 begonnen met de grote MFK (meerjarige Financieel kader van de Europese Commissie) conferentie in Brussel op 8 en 9 januari. Begin mei lanceert de Europese Commissie het MFK voorstel. Daar waar mogelijk hebben we bijdrages geleverd aan de MFK discussie en uiteraard hebben we ook de consultatie voor de toekomst van het Cohesiebeleid gevoed.

De verwachtingen wat de toekomst brengt, lopen nogal uiteen. Enerzijds lijkt er een goede bodem voor een sterk Europa te zijn, anderzijds bestaat ook daar de neiging steeds meer nieuwe zaken en instrumenten te lanceren, bij voorkeur centraal beheerd vanuit Brussel. Cohesiebeleid wordt, naar onze mening, teveel als gedateerd beleid gezien, terwijl er zo veel moderniseringskansen zijn.

Wij zijn voorstander van gedeeld beheer van de fondsen. Selectie en uitvoering horen zichtbaar te zijn voor de burgers in de regio, zonder wildgroei aan instrumenten. Het hart van de Europese samenwerking ligt in samenwerking en in de regio, niet in een Luxemburgse of Brusselse ivoren toren.
Daarin past bijvoorbeeld de pilot waaraan we meedoen van de EIB en de EC waarbij ook EFSI middelen via een regionale franchisenemer (regionaal investmentplatform) worden weggezet. We zijn groot voorstander van een beperkt aantal instrumenten. Horizon 2020 vinden we heel waardevol, maar zou bij excellentie en fundamenteel onderzoek moeten blijven. Wij pleiten er voor niet steeds meer naar elkaar te schuiven maar te zorgen voor complementariteit in plaats van concurrentie.

Een heel mooi voorbeeld van die complementariteit is het Synergy Certificate voor de slimme productie van composieten dat ons project CADC (Composite Automation development Centre) van de TU Delft op 6 april ontving. “Synergy Certificates worden uitgereikt aan die projecten die subsidie ontvangen vanuit CleanSky 2 of EFRO waarvan we verwachten dat ze op hun beurt ook zelf weer zullen leiden tot nieuwe innovatie. Het is duidelijk dat via CADC synergieën zullen ontstaan met bestaande en wellicht nieuwe projecten in het kader van het CleanSky2 programma.”
Uiteraard zijn we wel voor modernisering. Daarbij past dat we los van de inhoud, per Operationeel Programma ook de verantwoordingswijze en de prestatiebonus en het uitgaventempo uitonderhandelen. Zodat er ‘taylor made’ afspraken komen. Bij het ene traject past een afrekenen op bonnetjes, bij de andere op prestaties. Bij de ene interventie past snel investeren, bij de andere is meer tijd nodig. We hopen echt dat de tijd rijp is deze slag te maken en ‘one size fits all’ tot het verleden behoort.

We zijn trots op onze GTI’s, waarbij we met het Europees Sociaal Fonds de mismatch op de arbeidsmarkt aanpakken. Van de geruchten dat het ESF uit de structuurfondsen familie wordt gehaald hopen we dan ook dat het geruchten blijven.

 

Uw programmamanager

terug naar nieuwsbrief april 2018